DNA-first
Informatie voor patiënten – DNA-onderzoek
Welke genen worden er onderzocht?
Bij het DNA-onderzoek naar erfelijke borstkanker wordt gekeken naar mutaties in de volgende vier erfelijke factoren (genen): het BRCA1-en BRCA2-gen, PALB2-gen en een specifieke mutatie in het CHEK2-gen (c.1100delC). Bij een erfelijke aanleg in het BRCA1- of BRCA2-gen is niet alleen het risico op borstkanker maar ook op eierstokkanker verhoogd. In ongeveer 10% van de vrouwen met borstkanker die DNA-onderzoek laten doen wordt een erfelijke aanleg vastgesteld. Andersom betekent dit dat in ongeveer 90% van de vrouwen géén erfelijke aanleg wordt gevonden.
Mogelijke uitslagen DNA-onderzoek
- Er wordt géén erfelijke aanleg (mutatie) gevonden. Met DNA-onderzoek is geen erfelijke aanleg voor borstkanker aangetoond. De kans dat uw borstkanker erfelijk is, is met deze uitslag veel kleiner geworden. Soms is ondanks de goede uitslag het risico voor familieleden om borstkanker te krijgen verhoogd. In dat geval wordt door uw arts controleadvies op maat gegeven voor uw familieleden, afhankelijk van de familiegegevens (stamboom). Af en toe is nog extra DNA-onderzoek aangewezen. Uw behandelend arts zal dit met de klinisch geneticus (erfelijkheidsarts) bespreken tijdens het multidisciplinaire overleg.
- Er wordt wel een erfelijke aanleg (mutatie) gevonden. Het risico op borstkanker (en soms op eierstokkanker) is verhoogd. U wordt dan verwezen naar de klinisch geneticus voor meer informatie over de betekenis van de erfelijke aanleg voor uzelf en uw familieleden.
- Er wordt een verandering gevonden, waarvan nog niet bekend is of hierdoor het risico op kanker verhoogd is (onduidelijke uitslag). Veranderingen in het DNA komen vaak voor. Het is niet altijd duidelijk of een verandering in het DNA onschuldig is of echt leidt tot een verhoogd risico op kanker. Soms is er aanvullend onderzoek mogelijk om hier meer zekerheid over te krijgen. Bij een onduidelijke uitslag wordt u voor een informatief gesprek verwezen naar de klinisch geneticus om de betekenis van de uitslag voor uzelf en uw familieleden te bespreken.
Onderzoek van ervaringen en kwaliteit van zorg
In het verleden kregen vrouwen met borstkanker voordat het DNA-onderzoek werd gestart eerst een uitgebreid gesprek met een klinisch geneticus (erfelijkheidsarts). Bij het aanvragen van spoed DNA-onderzoek weten de vrouwen echter vaak pas net dat ze borstkanker hebben. Dat is meestal een emotionele en hectische periode met veel verschillende ziekenhuisbezoeken. Het is in dat geval de vraag of een aparte afspraak en uitgebreid gesprek bij een klinisch geneticus wel wenselijk zijn. Daarom is gekozen voor het DNA-first traject, waarbij een behandelend arts het DNA-onderzoek kort bespreekt en aanvraagt. Alleen als er een erfelijke aanleg wordt vastgesteld of bij een onduidelijke uitslag volgt alsnog een gesprek bij de klinisch geneticus.
Om vast te stellen hoe de ervaringen van patiënten zijn in dit nieuwe traject krijgen zij enkele maanden na de uitslag van het DNA-onderzoek een uitnodiging voor een enquête thuisgestuurd. Deelname aan deze enquête wordt natuurlijk op prijs gesteld maar is zeker niet verplicht. Het doel van de enquête is onder meer om te beoordelen of de zorg rondom DNA-onderzoek verder verbeterd kan worden.
Verzekering
Omdat u zelf borstkanker kreeg, heeft het doen van DNA-onderzoek voor u zelf doorgaans geen extra gevolgen voor het afsluiten van verzekeringen (zoals een overlijdensrisico- of arbeidsongeschiktheidsverzekering).
Als bij u een erfelijke aanleg wordt aangetoond dan kunnen gezonde familieleden ook kiezen voor DNA- onderzoek. Soms hebben familieleden vragen over de gevolgen hiervan voor hun verzekeringen. Vaak vallen de gevolgen mee. Kijk voor meer informatie op de website van het erfocentrum.